In de zaak waarover de rechtbank heeft beslist ging het om een bezorger/chauffeur in dienst van een patisserie. Op 13 oktober 2020 heeft de werkgever haar werknemers (op advies van de branchevereniging) per WhatsApp ingelicht dat ‘binnen het bedrijf met mondkapjes gewerkt gaat worden.’ De chauffeur weigerde om tijdens werktijd in de bedrijfspanden van de werkgever een mondkapje te dragen. De werkgever heeft de werknemer vervolgens op non-actief gezet en de loonbetaling opgeschort. Daarbij heeft de werkgever duidelijk gemaakt dat de loonbetaling met terugwerkende kracht wordt hervat en de werknemer weer welkom is op de werkvloer zodra hij het mondkapje gaat dragen. De werknemer heeft in kort geding loonbetaling en wedertewerkstelling gevorderd. Het opleggen van een mondkapjesplicht is volgens werknemer niet redelijk en maakt bovendien inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.
De kantonrechter overweegt dat kenmerkend voor het instructierecht is dat de werkgever eenzijdig voorschriften kan geven, tenzij er een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging bestaat. Aangezien een dergelijk orgaan binnen de organisatie ontbrak (en overigens ook geen plicht tot instelling bestond) mocht werkgever eenzijdig een instructie geven, waaraan de werknemers zich moeten houden. Dat kan volgens de kantonrechter anders zijn als de instructie inbreuk maakt op een grondrecht van de werknemer, zoals – zo de werknemer stelde – het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Het is dan de vraag of de inbreuk gerechtvaardigd is. Volgens de kantonrechter dient het dragen van een mondkapje twee legitieme doelen. De werkgever is ten eerste verplicht zorg te dragen voor een veilige werkomgeving en dus alles te doen om besmetting van werknemers op de werkvloer met het corona virus te voorkomen. Daarnaast heeft de werkgever haar bedrijfsbelang te beschermen. Door quarantaine en ziekte van haar werknemers wordt de werkgever hard geraakt: zij mist productie-uren en heeft bovendien een verplichting tot doorbetaling van het loon aan de werknemers tijdens ziekte. De kantonrechter overweegt verder dat het dragen van een mondkapje een maatschappelijk aanvaard middel is en dat de werkgever van de effectiviteit van het dragen daarvan gedurende de corona pandemie mocht uitgaan, hoewel dat in discussie is. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van het loon en wedertewerkstelling af, zolang de werknemer niet onvoorwaardelijk bereid is de instructie op te volgen.
Deze uitspraak maakt duidelijk dat de werkgever ook echt kan optreden tegen de werknemer die weigert te voldoen aan de instructie om een mondkapje te dragen. Heeft u vragen naar aanleiding van dit nieuwsbericht of wilt u meer hierover weten, neem dan contact op met Van Bladel Advocaten via info@vanbladeladvocaten.nl. Of bel naar 030-2203111!