Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer afgelopen week geïnformeerd over de voorgenomen hervorming van het concurrentiebeding. De minister kondigde in februari 2022 al plannen hiervoor aan (zie blog). In haar brief aan de Tweede Kamer geeft zij hierover meer duidelijkheid.
Geen standaardclausule
Een concurrentiebeding moet volgens de minister alleen gebruikt worden voor de werkelijke bescherming van het noodzakelijke bedrijfsbelang van een werkgever en niet als een standaardclausule in een arbeidsovereenkomst worden opgenomen. Tegelijkertijd vindt de minister dat het voor werkgevers mogelijk moet blijven om hun bedrijfsdebiet – zoals bedrijfsgeheimen, goodwill en zakelijke relaties – met een concurrentiebeding te beschermen. Van belang daarbij is dat op voorhand duidelijker wordt wanneer een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst kan worden opgenomen en wanneer het kan worden ingeroepen door een werkgever. Dit dient de rechtszekerheid. Als werkgevers en werknemers weten waar zij aan toe zijn, zullen zij minder snel de gang naar de rechter hoeven te maken, aldus de minister.
Voorgenomen wijzigingen
De minister is voornemens het concurrentiebeding op basis van deze uitgangspunten te moderniseren en zal de volgende wijzigingen uitwerken in een wetsvoorstel:
- een maximale duur van het concurrentiebeding;
- het geografisch bereik van het concurrentiebeding moet worden opgenomen, gespecificeerd en gemotiveerd;
- bij het opnemen van een concurrentiebeding moet het zwaarwichtig bedrijfsbelang worden gemotiveerd (dit geldt nu alleen bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd);
- als de werkgever een werknemer aan het beding wil houden, zal de werkgever in beginsel een vergoeding aan de werknemer moeten betalen ter hoogte van een vast percentage van het laatstverdiende salaris.
Wetsvoorstel
De minister verwacht het wetsvoorstel eind 2023 gereed te hebben. Van Bladel Advocaten zal u natuurlijk op de hoogte houden zodra hierover meer bekend is.