Dat heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 24 maart 2023 bevestigd. De uitspraak volgt op die van hof Amsterdam van 16 februari 2021 (zie blog). De langdurige strijd tussen de FNV en Deliveroo over de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht is hiermee ten einde gekomen. Maar wordt door de Hoge Raad ook de prangende vraag van de praktijk beantwoord, wanneer sprake is van zelfstandig ondernemerschap dan wel (toch) een arbeidsovereenkomst?
De kernvraag in het Deliveroo arrest is of de maaltijdbezorgers werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Volgens de wet is een overeenkomst een arbeidsovereenkomst, als de ene partij verplicht is om in dienst van de andere partij (onder diens gezag) tegen loon gedurende een zekere tijd persoonlijk arbeid te verrichten.
Alle omstandigheden van het geval
Of een overeenkomst aan deze wettelijke voorwaarden voldoet en een arbeidsovereenkomst is, hangt volgens de Hoge Raad af van alle omstandigheden van het geval. De Hoge Raad noemt, niet-limitatief, een aantal omstandigheden (gezichtspunten) die daarbij van belang kunnen zijn. Bepaalde omstandigheden kunnen duiden op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst, zoals de inbedding van het werk en van degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van de werkverschaffer. Andere omstandigheden kunnen eerder wijzen op de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst, zoals het lopen van een commercieel risico en het zich gedragen als een ondernemer. Steeds zal een afweging moeten worden gemaakt van alle concrete omstandigheden, of de overeenkomst een arbeidsovereenkomst is of niet. De Hoge Raad volgt hierin niet het advies van de Advocaat-Generaal dat in het geval van organisatorische inbedding van het werk sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Verder overweegt de Hoge Raad dat het belang van een contractueel beding, zoals de vrije vervangingsmogelijkheid in de overeenkomst van de maaltijdbezorgers, mede afhangt van de mate waarin zo’n afspraak daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht. Als die betekenis in de praktijk gering is, zoals bij de maaltijdbezorgers het geval was, dan heeft die afspraak weinig waarde. De in de overeenkomst neergelegde vrijheid zich te laten vervangen is volgens de Hoge Raad niet onverenigbaar met het bestaan van een arbeidsovereenkomst en zal moeten worden bezien in het licht van alle concrete omstandigheden.
Ook de vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen en om opdrachten al dan niet te aanvaarden sluit volgens de Hoge Raad op zichzelf niet uit dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Of dat zo is hangt af van de verdere omstandigheden van het geval.
De Hoge Raad komt tot de conclusie dat het hof Amsterdam op juiste wijze alle relevante omstandigheden heeft getoetst en op basis daarvan terecht heeft geconcludeerd dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo in dienst waren op basis van een arbeidsovereenkomst, en niet werkzaam waren als zelfstandige.
Taak wetgever
De Hoge Raad ziet in de Deliveroo zaak geen aanleiding om nadere algemene regels of uitgangspunten te geven om duidelijkheid te geven over de vraag wanneer een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, mede ter afbakening van het werken als zelfstandig ondernemer. Dat onderwerp heeft de aandacht van de wetgever, aldus de Hoge Raad. Dat betekent dat in afwachting van de uitwerking van de door Minister Van Gennip in haar brief van 3 april jl. aangekondigde hervormingsplannen de praktijk helaas nog niet de gewenste zekerheid en duidelijkheid heeft, wanneer sprake is van het werken als zelfstandige of toch als werknemer.
Heeft u vragen hierover of wilt u advies op maat over een concrete vraag, mailt u dan naar: info@vanbladeladvocaten.nl