Huidige situatie
Gedurende de eerste twee ziektejaren van een werknemer zijn werkgevers verplicht om re-integratie van een werknemer zoveel mogelijk te bevorderen. Als de werknemer niet (volledig) herstelt in die 104 weken, zal de werknemer een WIA-uitkering aanvragen. UWV beoordeelt op dat moment of de werkgever aan alle re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Als UWV tot de conclusie komt dat die inspanningen onvoldoende zijn geweest, wordt aan de werkgever een zogenaamde loonsanctie opgelegd, op basis waarvan de werkgever het salaris van de werknemer tot maximaal nog een jaar moet doorbetalen.
Tot nu toe kon het zo zijn dat zelfs wanneer een werkgever alle adviezen van de bedrijfsarts had opgevolgd, UWV toch een loonsanctie oplegde. Dat gebeurde bijvoorbeeld als UWV vond dat de bedrijfsarts de belastbaarheid van de werknemer te laag had ingeschat en de werkgever op basis daarvan de werknemer te weinig had ingezet. Dat was voor werkgevers een zeer onbevredigende en onzekere situatie: zelf kunnen zij immers niet beoordelen wat de medische situatie is, en zijn afhankelijk van de adviezen van de bedrijfsarts. Het werd als knelpunt ervaren dat UWV op dit punt achteraf tot een ander oordeel kon komen dan de bedrijfsarts.
Beoogde situatie
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend worden voor UWV. De verzekeringsarts van UWV zal dit niet langer zelf opnieuw beoordelen en daarmee verdwijnt de mogelijkheid voor het UWV om op basis van zo’n verschil een loonsanctie op te leggen.
Uiteraard informeert Van Bladel advocaten u als het wetsvoorstel wordt aangenomen.