In onze blog van 19 mei 2017 hebben wij u op de hoogte gebracht van het feit dat de behandeling van het wetsvoorstel ‘Vergoedingsregeling voor de transitievergoeding van zieke werknemers en transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische reden’ op 18 april 2017 is opgeschort vanwege de demissionaire status van het kabinet Rutte-II. In het regeerakkoord is afgesproken dat het wetsvoorstel wordt doorgezet en na het aantreden van het nieuwe kabinet is de behandeling door de Tweede Kamer gestart.
Het wetsvoorstel strekt er in hoofdzaak toe dat werkgevers met terugwerkende kracht per 1 juli 2015 zullen worden gecompenseerd voor de kosten van de transitievergoeding die moet worden betaald als na twee jaar ziekte de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. De compensatie wordt verstrekt vanuit het algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Op deze manier worden de kosten van een transitievergoeding aan langdurige arbeidsongeschikte werknemers gedeeld door alle werkgevers die bijdragen aan het Awf.
Om betaling van een transitievergoeding te voorkomen, plegen werkgevers het dienstverband met langdurige zieke werknemers niet te beëindigen. Er ontstaat dan een ‘slapend’ dienstverband’.
Beoogde datum van inwerkingtreding
De Kamervragen hebben deels betrekking op de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De Minister heeft hierop laten weten dat het de taak van het UWV zal worden om de compensatieregeling uit te voeren en het antwoord op de vraag mede afhankelijk is van de termijn die het UWV nodig heeft om die wettelijke taak uit te gaan voeren. De Minister streeft ernaar om de maatregel met ingang van 1 januari 2020 in werking te laten treden.
Verantwoording tegenover werknemers met slapend dienstverband
De Minister benadrukt in de beantwoording dat als het wetsvoorstel tot wet wordt verheven, werkgevers die na 1 juli 2015 de transitievergoeding al verstrekt hebben – indien aan de voorwaarden wordt voldaan - aanspraak krijgen op de compensatie, ongeacht hoe lang geleden de transitievergoeding is betaald.
Verder wijst de Minister erop dat uitstel van de beëindiging van het dienstverband ertoe leidt dat de werkgever die de werknemer uiteindelijk toch ontslaat na een periode van een ‘slapend dienstverband’ de transitievergoeding zal moeten berekenen over de gehele duur van de arbeidsovereenkomst. De werkgever zal op grond van het wetsvoorstel echter niet gecompenseerd worden voor de transitievergoeding die hij verschuldigd is over de periode dat hij het dienstverband slapend heeft gehouden. De maatregel - zoals deze in het wetsvoorstel is opgenomen – bevat dus een prikkel voor werkgevers om het dienstverband niet langer aan te houden na de loondoorbetalingsperiode van twee jaar.
Verder wijst de Minister erop dat het laten voortduren van een arbeidsovereenkomst niet zonder verplichtingen is. De werkgever blijft na afloop van de loondoorbetalingsperiode bijvoorbeeld gehouden om zich in te spannen voor de re-integratie van de werknemer en passende arbeid aan te bieden als dat voorhanden is als de werknemer weer in staat is om te werken.
Van Bladel Advocaten houdt u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen op dit punt.