Het ging in deze zaak om een werknemer die op 25 april 2015 uitviel wegens ziekte. Hij kwam na twee jaar in aanmerking voor een WIA-uitkering in categorie 45-55 procent. Vanaf dat moment heeft de werknemer voor 50 procent zijn gebruikelijke werkzaamheden verricht. De arbeidsomvang van de werknemer is op 2 mei 2017 schriftelijk door de werkgever aangepast naar 0,5 FTE. De werknemer vroeg de werkgever op 10 oktober 2018 – dus ruim een jaar na de urenvermindering - om uitbetaling van 50 procent van de transitievergoeding, vanwege de halvering van zijn arbeidsovereenkomst.
De discussie in deze procedure gaat over de vraag of de wettelijke vervaltermijn van drie maanden aan dit verzoek in de weg staat. Gezien het tijdsverloop tussen de bevestiging van 2 mei 2017 en het verzoek van de werknemer van 10 oktober 2018 meent de werkgever dat de vervaltermijn is verstreken. Daar brengt werknemer tegen in dat de vervaltermijn niet geldt, omdat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd. De kantonrechter volgt werknemer niet in dit argument en meent dat de werkgever in beginsel een beroep kan doen op de vervaltermijn. Echter, via de weg van goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid komt de kantonrechter toch tot de conclusie dat het niet redelijk is om de werknemer tegen te werpen dat hij zich niet heeft gehouden aan de vervaltermijn. Met name omdat de werknemer op 2 mei 2017 niet kon weten dat hij recht zou hebben op een gedeeltelijke transitievergoeding bij vermindering van zijn uren. Pas in september 2018 (zie onze blog van 11 oktober 2018) heeft de Hoge Raad in de “Kolom-beschikking” bepaald dat ook bij een substantiële en structurele urenvermindering aanspraak bestaat op een gedeeltelijke transitievergoeding. De kantonrechter weegt ook mee dat de werkgever de te betalen transitievergoeding in 2020 terug kan vragen aan UWV op grond van de Wet Compensatie Transitievergoeding en hij houdt rekening met het lange dienstverband van de werknemer en de inkomensachteruitgang.
Dit is opvallend, omdat de vervaltermijn van dwingend recht is en zulke regels alleen in uitzonderlijke gevallen opzij kunnen worden gezet. Of we dit vaker gaan zien, moet worden afgewacht. Er is nog niet bekend of er hoger beroep tegen deze uitspraak is ingesteld.
Mocht u vragen hebben over de vervaltermijn in combinatie met arbeidsrecht, neem dan contact op met één van onze advocaten.