Verschillende regels zijn nodig, omdat de groep zzp-ers zeer divers is. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt moet worden voorkomen dat zelfstandigen tegen een te laag tarief werken. De maatregel van een minimumtarief helpt ook om te voorkomen dat opdrachtgevers alleen vanwege de lagere kosten kiezen om te werken met (schijn)zelfstandigen. Aan de bovenkant van de markt moet meer ruimte komen om te ondernemen, aldus de minister.
De verantwoordelijkheid om het minimumtarief van € 16,- per uur te gaan betalen wordt bij de opdrachtgever neergelegd. Zakelijke opdrachtgevers zijn mede verantwoordelijk voor de juiste inschatting van de uren en de te maken kosten. Blijkt het aantal uren / directe kosten vooraf te laag ingeschat, dan moet de opdrachtgever bijbetalen als het uurtarief daarmee onder het minimumtarief zou uitkomen.
Voor de bovenkant van de markt komt er een zogenaamde ‘Zelfstandigenverklaring’, waarmee vooraf zekerheid wordt gekregen dat buiten dienstbetrekking wordt gewerkt. Er is dan geen sprake van loonheffing en werknemersverzekeringen. Maar ook bepaalde arbeidsrechtelijke regelingen (zoals loondoorbetaling tijdens ziekte) gelden dan niet, ook niet als achteraf wordt vastgesteld dat sprake was van werknemerschap. Voorwaarden zijn dat:
- in de overeenkomst is opgenomen dat partijen niet de bedoeling hadden om een arbeidsovereenkomst te sluiten;
- een beloning van minimaal € 75,- per uur geldt;
- de overeenkomst wordt aangegaan voor maximaal een jaar (waarbij werk voor een andere entiteit binnen een concern wordt samengeteld);
- beide partijen de zelfstandigenverklaring ondertekenen;
- de opdrachtnemer bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven.
Als niet aan de voorwaarden van de Zelfstandigenverklaring is voldaan, kan middels een webmodule worden beoordeeld of gewerkt wordt buiten dienstbetrekking. Hier kan een zogenaamde ‘Opdrachtgeversverklaring’ worden verkregen die ook vooraf zekerheid biedt dat geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen hoeft te worden ingehouden. Het wordt niet verplicht om deze webmodule te gebruiken. Per 1 januari 2019 is in het Handboek Loonheffingen al meer inzicht gegeven in de elementen die een rol spelen bij de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding.
Met deze maatregelen wordt een aantal van de eerder in het Regeerakkoord aangekondigde maatregelen losgelaten, wegens mogelijke strijd met Europees recht. Het gaat dan bijvoorbeeld om het idee dat er altijd sprake is van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief in combinatie met een langere duur of in combinatie met reguliere bedrijfsactiviteiten.
Inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving is voorzien in 2021. Het handhavingsmoratorium zoals dat nu geldt, wordt verlengd tot 1 januari 2021. Het houdt in dat er alleen gehandhaafd wordt bij kwaadwillendheid. Echter, vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven als opdrachtgevers aanwijzingen van de Belastingdienst niet (of in onvoldoende mate) binnen een redelijke termijn opvolgen.
Mocht u vragen hebben over ZZP-ers staan wij u graag te woord.
LET OP: DIT WETSVOORSTEL IS INGETROKKEN OP 15 JUNI 2020