Wetsvoorstel
Onlangs schreef het College voor de Rechten van de Mens een brief aan de betrokken bewindslieden, waarin werd aangedrongen op verplichtstelling van een vertrouwenspersoon. Al ruim voor alle recente commotie, in november 2020, werd een wetsvoorstel ingediend, waarmee werkgevers verplicht zouden worden om een interne of externe vertrouwenspersoon aan te stellen.
Benoeming en taken
Het wetsvoorstel hield in dat de ondernemingsraad instemmingsrecht zou krijgen ten aanzien van die benoeming van een interne dan wel externe vertrouwenspersoon. Als de benoeming een werknemer betrof, dan zou deze eenzelfde ontslagbescherming krijgen als een lid van de ondernemingsraad. De taken van de vertrouwenspersoon zouden o.m. zijn het bijstaan van de werknemer die te maken krijgt met ongewenst gedrag, het zo nodig inschakelen van professionele hulp, en het regelen van een deskundige of bemiddelaar om conflicten op te lossen.
Oordeel Raad van State
Op 26 januari jl. is het oordeel van de Raad van State over dit wetsvoorstel gepubliceerd. De Raad van State meent dat een algehele verplichting tot benoeming een te zwaar en niet noodzakelijk middel is, met name voor het MKB en gelet op de daarmee gepaard gaande kosten. Nu sociale partners niet eerder op hebben aangedrongen op regelgeving, vindt de Raad van State dat het eerst aan sociale partners is om hier afspraken over te maken, bijvoorbeeld via cao’s en/of arbo-beleid.
Ondanks het negatieve advies van de Raad van State is het wetsvoorstel gehandhaafd, waarbij in de Memorie van Toelichting – naar aanleiding van de kritiek van de Raad van State - nog enige suggesties zijn gedaan om de invoering van een verplichte vertrouwenspersoon laagdrempelig en zonder veel kosten mogelijk te maken. Op 23 februari a.s. staat het wetsvoorstel weer op de agenda in de Tweede Kamer. Mocht het voorstel worden aangenomen, dan laat Van Bladel Advocaten u dat uiteraard weten.