Gelijke beloning uitzendkrachten op grond van Waadi omvat ook bonussen

Recht op gelijke behandeling

Arbeidskrachten die ter beschikking aan derden worden gesteld, waaronder uitzendkrachten, hebben recht  op minimaal dezelfde essentiële arbeidsvoorwaarden als werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies bij de onderneming waarde arbeidskracht werkt.    Dat is geregeld in de Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) en heeft betrekking op onder andere het loon en de overige vergoedingen die aan een ingeleende arbeidskracht bij gelijke of vergelijkbare arbeid moeten worden betaald. In de rechtspraak werd wisselend geoordeeld over wat er wel of niet onder dit loonbegrip van de Waadi valt. De Hoge Raad heeft hierin nu duidelijkheid gebracht.

Uitspraak Hoge Raad

In deze zaak gaat het om een werknemer die via Dosign als junior process engineer was uitgeleend aan AkzoNobel (Akzo). Partijen waren het erover eens dat de overeenkomst tussen hen een uitzendovereenkomst was als bedoeld in artikel 7:690 BW. De vraag die aan de Hoge Raad is voorgelegd, is of een uitzendkracht aanspraak kan maken op betaling van de resultaatsafhankelijke bonus, de prestatievergoeding en “Akzo-bonus” waar de werknemers van Akzo in hetzelfde werk recht op hebben. De Hoge Raad stelt voorop dat het beginsel van gelijke behandeling in de Waadi gebaseerd is op de Europese Uitzendrichtlijn en in lijn met de Europese rechtspraak moet worden uitgelegd. Dat betekent dat het loonbegrip in de Waadi ruim moet worden uitgelegd, aldus de Hoge Raad. Onder het loonbegrip van de Waadi vallen alle huidige of toekomstige voordelen in geld of in natura die op grond van een dienstbetrekking aan de werknemer worden toegekend. Het is niet relevant of de beloning van de arbeidsovereenkomst op grond van de wet of vrijwillig plaatsvindt. De Hoge Raad concludeert dat de ingeleende werknemer net als de eigen werknemers van Akzo in een gelijke of gelijkwaardige functie recht heeft op betaling van de resultaatsafhankelijke bonus, de prestatievergoeding en de Akzo-bonus.

Afwijkende beloning uitzendkrachten bij cao nog toegestaan?  

Op grond van de Waadi kan bij cao een beperkter beloningsgrip worden afgesproken. Dat is onder meer het geval in de twee uitzendcao’s van de ABU en de NBBU. De vraag is wat de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad zullen zijn, als het gaat om deze afwijkingsmogelijkheid bij cao, gelet op de ruime uitleg van het gelijke beloningsvoorschrift. In dat verband is het belangrijk te signaleren dat in het concept wetsvoorstel Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten  de verplichting tot gelijke behandeling van uitzendkrachten niet langer beperkt wordt tot de essentiële arbeidsvoorwaarden, maar uitgebreid wordt naar alle arbeidsvoorwaarden. De mogelijkheid om bij cao af te wijken blijft daarin behouden, maar kan alleen nog worden overeengekomen in de cao van de uitlener. Daarbij moet het totaal aan in de Waadi genoemde arbeidsvoorwaarden ten minste gelijkwaardig zijn. Afwijking van een loonelement moet gecompenseerd worden binnen het totaal aan loon en overige vergoedingen; deze kan niet worden gecompenseerd met een andere ‘overige’ arbeidsvoorwaarde. Andersom kan dit wel plaatsvinden; overige arbeidsvoorwaarden kunnen worden gecompenseerd met loon, zolang dit ten minste een gelijkwaardig niveau heeft.

Het wetsvoorstel is nog in een pril stadium en ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State. Daarin zal ongetwijfeld de recente uitspraak van de Hoge Raad inzake Dosign worden meegewogen.

Uiteraard volgen wij deze ontwikkelingen op de voet, zodra meer bekend is over de status van dit wetsvoorstel.

Hanneke Klinckhamers en Floris Meinardi

Raadpleeg onze website www.vanbladeladvocaten.nl of meldt u aan voor onze nieuwsbrief via info@vanbladeladvocaten.nl om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws.