Internetconsultatie wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding
Het Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding is gepubliceerd voor internetconsultatie. Als het aan minister Van Gennip ligt wordt de huidige wettelijke regeling over het concurrentiebeding aangescherpt. Bedrijven kunnen zo hun concurrentiegevoelige belangen beschermen terwijl tegelijkertijd onnodig gebruik van het concurrentiebeding wordt tegengegaan, aldus de minister. Hoe wil de minister dit gaan doen?
Een concurrentiebeding wordt te vaak als ‘standaardbepaling’ in arbeidsovereenkomsten opgenomen, zonder dat daarvoor een goede reden is. Hierdoor worden werknemers beperkt in hun keuzevrijheid om een nieuwe baan te zoeken en kunnen werkgevers lastiger aan nieuw personeel komen.
Doel van het wetsvoorstel is om het aantal concurrentiebedingen te verminderen en de verhouding tussen werkgever en werknemer meer in evenwicht te brengen, terwijl ook de rechtszekerheid moet worden gewaarborgd. Daarvoor worden de volgende wijzigingen voorgesteld. De voorgestelde nieuwe regeling heeft ook betrekking op het relatiebeding.
- Beperkte duur: De duur van een concurrentiebeding wordt beperkt tot maximaal één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst. Een concurrentiebeding van een langere duur is nietig.
- Vermelden geografische reikwijdte: Er komt een verplichting om in het concurrentiebeding te vermelden op welk geografisch gebied het concurrentiebeding betrekking heeft. Denk aan een straal van een X aantal km van het kantoor van de werkgever.
- Motiveringsplicht: Elk concurrentiebeding moet een motivering bevatten van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen die door het beding worden beschermd. Tot nu toe geldt deze verplichting alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, maar deze verplichting gaat volgens het wetsvoorstel gelden voor álle arbeidsovereenkomsten, dus ook arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd.
- Inroepplicht: Werkgevers moeten tijdig aan een werknemer mededelen of en zo ja, hoe lang een werknemer aan het concurrentiebeding wordt gehouden. Tijdig is uiterlijk een maand voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst – daarop zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld bij ontslag op staande voet.
- Vergoeding: Werkgevers die een beroep doen op het concurrentiebeding moeten aan de werknemer een vergoeding van 50% van het maandsalaris betalen voor iedere maand dat de werknemer aan het concurrentiebeding wordt gehouden. Deze vergoeding wordt onderdeel van de eindafrekening.
In de praktijk worden bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst vaak op maat gemaakte afspraken gemaakt tussen werkgever en werknemer, bijvoorbeeld door het concurrentiebeding te beperken tot enkele concurrenten of relaties. Dit soort afspraken blijven met het wetsvoorstel mogelijk, maar de onderhandelingsruimte wordt beperkt. Van de maximale duur van 12 maanden mag bijvoorbeeld niet worden afgeweken. Onderhandelen over de hoogte van de vergoeding voor het inroepen van het beding is wel mogelijk.
Het wetsvoorstel voorziet in overgangsrecht. De concurrentiebedingen die rechtsgeldig overeen zijn gekomen vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel blijven rechtsgeldig. Na inwerkingtreding zullen wel de bepalingen van toepassing zijn die betrekking hebben op het inroepen van een beding en het betalen van een vergoeding.
Belangrijk
De internetconsultatie is van start op 5 maart 2024 gegaan en betrokkenen kunnen gedurende zes weken reageren. Daarna pas zal het wetsvoorstel, al dan niet aangepast, naar de Tweede Kamer gaan voor parlementaire behandeling. Het voorstel is dus nog in een pril stadium. We houden u uiteraard op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
Indien u vragen heeft over dit wetsvoorstel of een concrete casus met betrekking tot het concurrentiebeding wilt voorleggen, bel of mail ons dan gerust op 030 220 31 11 / info@vanbladeladvocaten.nl