Tot 1 oktober 2016 werd in de WOR verwezen naar de term pensioenverzekering. Nu wordt de term pensioenovereenkomst gebruikt. Daarmee wordt duidelijk dat iedere wijziging van de regelingen die betrekking hebben op de pensioenovereenkomst, ongeacht de instelling waar het pensioen is ondergebracht, de instemming behoeft van de ondernemingsraad.
De wet noemt een aantal niet limitatieve voorbeelden van kwesties die instemming van de ondernemingsraad behoeven, zoals een wijziging van de manier waarop de premie wordt bepaald en de keuze voor een bepaalde pensioenuitvoerder. Ook als de pensioenen worden ondergebracht bij een pensioenuitvoerder buiten Nederland, dan dient dat ter instemming te worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, zo is nu uitdrukkelijk bepaald.
De uitzondering dat geen instemmingsrecht bestaat als een onderneming verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds of als een pensioenovereenkomst inhoudelijk bij cao is geregeld, blijft gehandhaafd.
Nieuw is de schriftelijke informatieplicht van de ondernemer aan de ondernemingsraad bij iedere vaststelling, wijziging of intrekking van de uitvoeringovereenkomst en/of het uitvoeringsreglement van de pensioenuitvoerder. Op die manier houdt de ondernemingsraad zicht op wijzigingen die worden doorgevoerd in de relatie tussen ondernemer en de pensioeninstelling.
De instemming van de ondernemingsraad kan niet in de plaats komen van de instemming van een individuele werknemer met (bijvoorbeeld) een wijziging van de pensioenovereenkomst. Uit rechtspraak blijkt echter dat de instemming van de ondernemingsraad een aanwijzing is dat er een goede grond is voor de wijziging.