Het ging in deze zaak om een werkneemster die werkte als lerares. Haar salaris bedroeg ca. € 3.300,- bruto per maand. Nadat zij twee jaar arbeidsongeschikt was geweest, kwam zij in aanmerking voor een WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van ca. 50%. UWV stelde vast dat zij blijvend ongeschikt was voor haar eigen werk. Op de school waar zij werkte kon ze worden herplaatst in de lager ingeschaalde functie van onderwijsassistente. Haar salaris werd daardoor met de helft verminderd naar ca € 1.700,- bruto per maand.
De Hoge Raad heeft op 17 april 2020 geoordeeld dat een herplaatsing in een andere functie niet gelijkgesteld kan worden aan een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Een vermindering van salaris die het gevolg is van herplaatsing, geeft dan ook geen recht op een gedeeltelijke transitievergoeding.
Volgens de Hoge Raad is er een verschil met de situatie in de Kolom-beschikking: in die zaak was sprake van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad meent dat aanspraak op de transitievergoeding ontstaat in geval van verlies van werk. Verlies van inkomen om andere redenen, zoals een demotie, leidt niet tot aanspraak op een transitievergoeding, aldus de Hoge Raad.